Babyproblemen
Babyproblemen
Ten gevolge van fysieke of psychische problemen van de moeder tijdens de conceptie, de zwangerschap of de bevalling of ten gevolge van fysieke of emotionele problemen van de baby tijdens de bevalling kunnen baby’s in de weken na de bevalling klachten presenteren die een normale groei of een natuurlijk gedrag kunnen verstoren.
- Huilbaby’s. Te vaak, te veel en te langdurig huilen.
- Onrustig, te kort en onregelmatig slapen.
- Te veel en te vaak overstrekken, verkrampt liggen en onrustige bewegingen.
- Voorkeurshoudingen met beperkt bewegen van hoofd en nek.
- Meer en vaker darmkrampjes met poepproblemen.
De oorzaken van de problemen bij de baby
De gevoelshersenen van de babyfoetus zijn de eerste hersenen die al vrij snel ontwikkeld zijn en daardoor de gevoelens van de baby zelf en van de moeder kunnen registreren. Dat gebeurt dus al in de baarmoeder. Bij de genoemde problemen van de moeder bij de conceptie, de zwangerschap en de bevalling registreert het gevoelsbrein van de baby angst. Die angst wordt ook opgeroepen als de bevalling onnatuurlijk verloopt. Het oerbrein van de baby verwacht bij de bevalling dat het samen met de moeder de strijd om op de wereld gaat komen, wint.
Als dat natuurlijk proces verstoord wordt door het kunstmatig ingrijpen van buitenaf of de baby komt te lang, te eng vast te zitten in het baarmoederkanaal, dan ontstaat ook angst. Hoe ingrijpender dit proces, hoe dieper de angst. De hersenvliezen en ruggenmergvliezen die ter hoogte van de schedelbasis met elkaar in verbinding staan, zijn de meest gevoelige weefsels die we hebben. De registratie van angst in de gevoelshersenen wordt vertaald naar het lichaam met het verkrampen en geprikkeld raken van deze vliezen. Zodoende raakt de gehele baby overprikkeld met alle gevolgen van dien. Deze genoemde vliezen kennen een heel uitgebreid zenuwnetwerk van vertakkingen naar andere zowel motorische als organische vliezen. Rondom iedere lichaamsstructuur zit een voedend en beschermend vlies. Dit betekent bij de baby dat ook andere weefsels en organen geprikkeld zullen raken.
De Behandeling
Ik zal de behandeling vanuit mijn eigen perspectief beschrijven. Net onder en achter de schedelbasis van de baby kan ik met de toppen van mijn vingers voelen waar en hoeveel spanning er is in de overgang van hersenvliezen naar ruggenmergvliezen. Op die plaats kom ik het dichtst in de buurt van die vliezen. Ik concentreer me op de aanwezige spanning en kan deze door hele voorzichtige, subtiele, ritmische bewegingen, die nauwelijks zichtbaar zijn, ontspannen. Ik kan precies voelen of de baby dit toelaat of weerstand biedt. Op die grens speel ik met de factoren spanning en ontspanning. Ik ga nooit over de grenzen van de baby heen, maar tracht op aangeven van de baby de overgang van spanning naar ontspanning te realiseren.
Sommige baby’s gaan huilen. Dit is absoluut niet omdat ze pijn hebben, maar de baby voelt dat er een verandering van de spanning in het lichaam plaatsvindt. Dit huilen kan 5 tot 15 minuten duren en bijna altijd gaat het over, omdat de baby de ontspanning voelt en geeft zich dan tenslotte over. De medewerking van mama en/of papa is onontbeerlijk bij mijn behandelingen. Zij geven de baby liefdevolle nabijheid en veiligheid, zodat de baby voelt dat zij/hij gekoesterd wordt. Ik ervaar deze behandelingen altijd als een groot geschenk voor de baby, de ouder(s) en voor mij, vooral ook omdat er een zinvolle doorbraak is voor ouder(s) en kind. Steevast ligt de baby na afloop van de behandeling mij stilletjes, doordringend, met grote ogen aan te kijken en ik beschouw dat als een bevestigend cadeau van de baby aan mij.
Meestal zijn 1 tot 3 behandelingen voldoende. Bij flink getraumatiseerde kinderen kan dat aantal oplopen tot 5, omdat de baby en ik dan langere tijd nodig hebben om de spanningen uit het kind te halen. Ouders melden zich vaak in de eerste 3-4 maanden na de geboorte van de baby. Behandelen kan ook in een later stadium, maar dan wordt de behandeling wat moeilijker, omdat de baby’s dan niet meer zo braaf blijven stilliggen. Moeilijker, maar zeker niet onoverkomelijk.
Minder vaak worden er peuters en kleuters aangemeld. Deze kinderen blijken en blijven onrustig, gespannen en nerveus te zijn, ook in hun slaap. Zij hebben last van nachtelijke lichaamstaal, slapen licht en neigen ertoe om s’ nachts bij de ouders in bed te kruipen. Deze kinderen zijn angstiger en zoeken derhalve nabijheid en veiligheid. Ook deze kinderen kunnen nog steeds baat hebben bij mijn behandelingen, gericht op het ontspannen van hun lichaam.
Mijn overtuiging, gebaseerd op (bio)logisch nadenken, is dat als deze baby’s niet op jonge leeftijd door deze behandelingen ontspannen worden, dit later kinderen worden die passen in het ADHD spectrum. Hier is nog geen bewijs voor door het ontbreken van wetenschappelijk onderzoek, maar hier geldt de gouden regel: de wetenschap bewijst wat de weetschap al langer weet. Wat zeker ook een rol speelt in de spanningsbeleving van oudere kinderen is de reactie van hun gevoelshersenen op nieuwe, actuele situaties, waarbij gevoelens van onzekerheid, onveiligheid en angst aanwezig zijn.
Bij dramatische of traumatische gebeurtenissen in de zwangerschap en met name bij de bevalling registreert het gevoelsgeheugen van de foetus/baby angst. Deze gevoelens maken in een jong babybrein een enorme indruk, anders gezegd deze angstige gevoelens laten een indruk achter in de cellen van de gevoelshersenen. Het geheugen in deze hersenen slaan deze gevoelens op en als deze geactualiseerd worden, is terugkomen in het hier en nu, gekoppeld aan eenzelfde situatie van angst, dan zal dezelfde spanning in het kind optreden. Uiteraard kunnen de ouders van deze kinderen in hun opvoeding een belangrijke bijdrage leveren. Deze baby’s, peuters en kleuters hunkeren naar veiligheid, geborgenheid en bescherming. Ze verlangen naar nabijheid, lichaamswarmte en genegenheid. Koesteren, knuffelen en kalmeren dat het een lieve lust is. Daarmee geven we het kind wat we op eerdere cruciale momenten gemist en ontbeert heeft. Deze kinderen willen ook op latere leeftijd dan normaal bij de ouders blijven slapen, hebben eerder verlatingsangst, wantrouwen naar vreemden en onzekerheid 9n nieuwe situaties.
In het algemeen zijn patiënten dankbaar als ze door mij geholpen en begeleid zijn. Ouders van baby’s met problemen zijn uitzonderlijk dankbaar en uiten dat vaak door te zeggen: “ We hebben een heel ander kind teruggekregen”. Dan weet ik dat mijn missie geslaagd is.