Burn-out


Burn-out / Depressie / Overspannen

Iemand met een burn out is opgebrand, uitgeput, oververmoeid. Bijna synoniem aan een burn out zijn een depressie en overspannenheid.

De meest voorkomende symptomen van deze drie klachten zijn: buiten zichzelf zijn, slecht slapen, onrustig, prikkelbaar en futloos zijn. Vaak gaan deze klachten ook nog gepaard met een kort lontje hebben, vermijdingsgedrag en passiviteit. Vaak voelt de persoon in kwestie zich behoorlijk tot erg eenzaam.

De oorzaak

De oorzaak van deze ziekteverschijnselen is gelegen in een intern conflict tussen drie deelaspecten van en in onszelf.

Deel 1 is het deel dat gericht op het realiseren van de wensen, verlangens en behoeften, die we voor onszelf nodig hebben om gelukkig en gezond te zijn. Dit geldt zowel voor hoe we onszelf willen gedragen als voor hoe we inhoud aan ons leven willen geven

Deel 2 is het deel dat gericht is op het realiseren van de wensen, verlangens en behoeften die de ander nodig heeft om gelukkig en gezond te zijn. Dit sociale brein van ons wil hieraan graag voldoen ten aanzien van de ander(en), men en de mensen en de maatschappij.

Deel 3 is het deel dat zorgt dat deze twee delen met elkaar in balans blijven. Dit is onze scheidsrechter, onze bemiddelaar en onze toezichthouder die het evenwicht behoudt tussen 1 en 2.

Bij genoemde symptomen wordt deel 1 ontkent, verwaarloosd en verloochend en is deel 3 de controle en het beheer verloren over de heerszucht, de macht en de dwangmatigheid van deel 2. De uiteindelijke boosdoener is deel 2 en oorzaak van de burn out, depressie en overspanning.

Dit deel 2 wordt bepalend gevormd door onze jeugdervaringen, met name die in ons stamgezin. In die tijdsfase worden onze gevoelens, gedachten en gedrag gevormd ( en misvormd) door wat wij meemaken, ervaren en binnen krijgen. Dan wordt ook, bewust en onbewust, in sterke mate bepaald hoe we ons hebben te gedragen naar de ander(en), naar men en de mensen en naar de maatschappij. En wordt de basis gelegd voor onze latere keuzes, beslissingen en besluiten.

Dit doen wij via imitatie, kopiegedrag en nadoen van onze ouder(s). Op latere leeftijd, puberteit, adolescentie en volwassenheid kunnen we ons daar wel tegen verzetten, maar dan is het meest essentiële al in ons brein geworteld.

Dat zogenaamde sociale 2 brein van ons kan dus in ons latere leven heel asociaal zijn naar ons 1 brein. Als we steeds willen voldoen aan de wensen, verlangens en behoeften van de ander(en) kan dat zeer ten koste gaan van onze eigen wensen enz.

Om dit te concretiseren nemen we als voorbeeld: De P-Persoon.

De P-Persoon

De P-Persoon is perfectionistisch, plicht beseffend en prestatiegericht. Deze persoon pampert en pleast graag, is heel professioneel en pragmatisch, zet de puntjes op de i en zit het liefst op het puntje van de stoel.

Op zich zijn dit positieve eigenschappen, zolang De P-Persoon deze onder beheer heeft en beheerst. Als echter de eigenschap dwangmatig wordt en het gedrag van De P-Persoon gaat overheersen, verliest deze zijn autonomie en wordt een slaaf van die eigenschap.

Meestal zit er achter die dwangmatigheid, dat obsessieve een enorme bewijsdrift, die weer haar oorsprong vindt in een minder positief zelfbeeld, een wankel zelfvertrouwen en een flink minderwaardigheidsgevoel. De oorzaak hiervan is gelegen in een combinatie van een van nature bescheiden, verlegen inborst gekoppeld aan een stamgezin waar dit kind voorwaardelijk is opgevoed, waar onzekerheid en onveiligheid heerste en waar dit kind continue overvraagd is.

Dit kind neemt deze bewijsdrang mee naar de puberteit, adolescentie en volwassenheid en zal dientengevolge de lat steeds ( te?) hoog leggen. ‘ Het is nooit genoeg, het kan altijd nog een beetje beter of een onsje meer’.

De P-Persoon heeft ook vaak een sterk gevoel van onmisbaarheid, bemoeizuchtige intenties en een sterke neiging om de gedachten van een ander in te vullen. Een normaal mens heeft 35.000 gedachten op een dag, de P-Persoon produceert er wel 40.000, omdat ze ook nog eens voor de ander denken.

Dit voorbeeld van De P-Persoon geeft duidelijk aan dat onze overtuigingen, denkbeelden en gevoelsbelevingen sterk beïnvloed zijn door hoe we als kind voelden, dachten en ons gedroegen.

Terug naar het basisprincipe dat tot de conclusie leidt dat het in aanleg sociale brein 2 in ons latere leven ons saboterende brein kan worden.

Hoe?
Als we in ons huidige leven nog steeds in tijd en intensiteit, in prioriteit en in kwaliteit willen voldoen aan de wensen, verlangens en behoeften van de ander, aan de normen en waarden van de anderen, aan de overtuigingen van men en de mensen, aan de criteria van de maatschappij en onszelf daarin passeren, verloochenen en ontkennen, dan raken we in de loop van de tijd opgebrand, uitgeput en oververmoeid.

Daar komen dan vaak depressieve gevoelens bij, omdat we zo en te veel over onze grenzen ( heen laten) gaan. In de kern voelt depressief als verdrietig.

Als er wat betreft het weer een depressie aankomt, dan gaat het regenen. Als wij depressief, neerslachtig(!) zijn, ‘regent’ het in onszelf en dat betekent dat we van binnen huilen om onszelf. We zijn dan ook chagrijnig. Het Franse woord ‘ le chagrin’ betekent het verdriet.

De begeleiding/behandeling

Belangrijk in deze is dat de burn outcliënt begrijpt waarom deze strijd met zichzelf verloren is gegaan. Begrijpen leidt tot begrip krijgen voor geest en lichaam waarom deze in protest zijn gegaan. Door het begrip krijgen voor kan de cliënt ook meer grip krijgen op zijn eigen ziekte-en herstelproces.

De kern van de begeleiding is te komen tot een intrinsieke gedragsverandering. Intrinsiek betekent vanuit eigen overtuigingen en niet omdat de ander erom vraagt. Deze laatste aanpak is bij aanvang gedoemd te mislukken.

Vooraf aan gedragsverandering gaat het gevoel krijgen en hebben dat men echt wil veranderen. Daaruit ontspruit de gedachte dat en hoe men de gedragsverandering gaat aanpakken.

Bij de denk -en gedragsverandering is de interne trialoog van groot belang. Deze trialoog is de communicatie tussen onze drie delen, waarbij deel 3 de wijsheid, weetgevoel  en het realisme vertegenwoordigt.

‘Ik weet dat het goed voor mij is om te realiseren wat wijs voor mij is’.

Deze strategie, uiteraard met vallen en opstaan, werkt uitstekend, ook omdat de cliënt merkt dat zijn ziektesymptomen vrij snel verminderen. Zodra deze zijn positief proces inziet en inzet wordt de cliënt beloond door het brein en lichaam.

In de begeleiding van burn outpatiënten en cliënten is het ook van belang naar onder en achterliggende factoren vanuit andere dimensies, die invloed hebben op het ontstaan van het ziekteproces, te kijken.

Bijvoorbeeld: iemand kan een workaholic worden, omdat deze vlucht uit een ongelukkige relatie, thuissituatie.

Dan is het uiteraard ook zaak deze kant van de zaak te belichten, aan te pakken en op te lossen.

Tenslotte

Natuurlijk zijn er allerlei lapmiddelen, symptoombestrijders en afleidingsmanoeuvres om mensen met deze klachten schijnbaar op weg te helpen. Mediteren, sporten, yoga, mindfulness, creativiteit etc. , te veel om op te noemen.

Het is niet zozeer de inhoud van deze bezigheden die louterend kunnen werken, maar vooral ook de vorm ervan. Lekker op zichzelf en met zichzelf te zijn zonder weer in contact te zijn met de ander(en): eigen tijd, eigen vrijheid, eigen prioriteit.

Vorm en inhoud hiervan kunnen van toegevoegde waarde zijn, maar als het geschetste kernprobleem onopgelost blijft, komen de burn outklachten en dergelijke als een boemerang terug.